De meeste mensen deugen

Ik was het even kwijt aan het begin van dit jaar. Voor mij waren het niet zozeer de Lockdown of de social distancing die mij nekten, maar een zelfverkozen afdaling in de negen cirkels van de wappie-hel, als ware ik een verwaterde versie van Dante zelve. En hoewel mijn reis omlaag in de krochten van het internet bij vlagen inderdaad op een gitzwarte komedie leek (het goddelijke ontbrak helaas) sijpelde er toch gif naar binnen.

Het begon allemaal toen één van mijn beste vrienden op een dieptepunt van zijn leven terechtkwam en vervolgens in het doolhof van de complottheorieën de weg terug naar huis niet meer kon vinden. Uiteindelijk moest ik hem met pijn in mijn hart laten gaan, om de eenvoudige reden dat hij niet meer te bereiken was in de overdrachtelijke zin van het woord én omdat iedereen ultiem gezien het recht heeft om zijn of haar leven in te richten en te leven zoals het hem of haar goeddunkt. Daar geloof ik heilig in.
De mensen die mij kennen weten echter dat “dingen laten gaan” niet per se mijn best ontwikkelde eigenschap is als het om relaties in de breedst mogelijke betekenis van het woord gaat. (Waar dit blog af en toe tussen de regels door een getuige van is..).

Dus ik volgde hem waar mogelijk op gepaste afstand. Via Facebookgroepen, Instagram, Twitteraccounts en telegramcommunity’s. Ik vertrouwde op mijn natuurlijke scepsis en hang naar de wetenschappelijke methode, en dat werkte – grotendeels. Er is geen moment geweest dat ik daadwerkelijk begon te geloven in één of meerdere complottheorieën, maar het gif..dat bleek een brug te ver. Een schip zinkt niet omdat het omringt wordt door water maar ten gevolge van de druppels die naar binnen sijpelen…

Ik verloor mijn vertrouwen in de mensheid. Dat klinkt groot, misschien zelfs melodramatisch – maar dat is wat er gebeurde. Hoewel mijn geloof in de wetenschap en de Waarheid (jaja, met hoofdletter W!) geen seconde wankelden begonnen het wantrouwen en de frustratie in mij te groeien. Ik heb dingen gezien en gelezen die eenvoudigweg niet goed waren voor mijn wereldbeeld of beter gezegd: mijn mensbeeld. Het web van leugens, gif, geweldfantasieën en regelrechte schizofrene denkbeelden begon zijn sporen achter te laten in mijn psyche. Ik wankelde. Mijn vertrouwen in de mensheid wankelde. De negativiteit kreeg voor even de overhand.

Gelukkig ken ik mijzelf genoeg om dergelijke symptomen te herkennen, en één van de voordelen van het ouder worden (“iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn”) is dat je je eigen gebruikershandleiding als het goed is inmiddels wel gelezen hebt. Dus ik ging op zoek naar een noodzakelijk tegengif, een methode om de mentale weegschaal weer in balans te krijgen.

Het breekpunt deed zich voor toen ik op bed met gesloten ogen naar muziek lag te luisteren, meer specifiek naar Yonder van Klone , een band die zich ergens in het midden van de driehoek tussen Tool, Steven Wilson en Opeth bevind.

Spread the light when the sky is grey
Let things rise and grow, to carry on the flame

hoorde ik, en het waren die woorden die mij deden beseffen dat ik de weg een beetje kwijtgeraakt was. Dat ik mijn geloof in het goede in de mens kwijt dreigde te raken. Maar de nacht is nu eenmaal op haar donkerst vlak voordat de zon begint op te komen, dus ik begon met dit nummer als soundtrack te lezen in het boek waar ik de titel van deze post ook aan ontleed heb, “De meeste mensen deugen” van Rutger Bregman. Van de achterkant:

“De mens is een beest”, zeiden de koningen. “Een zondaar”, zeiden de priesters. “Een egoïst,” zeiden de boekhouders. Al eeuwen is de westerse cultuur doordrongen van het geloof in de verdorvenheid van de mens.

Maar wat als we het al die tijd mis hadden?

Ik ga het boek hier verder niet bespreken – en er valt links en rechts wel iets op af te dingen-, maar ik kan het iedereen aanraden die moeite heeft om zijn of haar wereldbeeld van een samenleving die gebukt gaat onder een beweging die bestaat uit een samenraapsel van extreem rechts tuig, Qanon fetisjisten en antroposofische kruidenvrouwtjes (m/v) bij te stellen. Bregman werpt zich in dit boek op als de anti-Nietzsche als het gaat om zijn visie op mens en maatschappij, een ware verademing. Geen slecht woord over Nietzsche verder overigens, briljante filosoof. Maar ik had even geen behoefte (meer) aan een hamer , ik verlangde naar een brandende kaars in de duisternis.

Die vond ik uiteindelijk toen ik besloot om iets bij te dragen en een deel te zijn van de oplossing i.p.v. het probleem. Omdat ik een achtergrond in de zorg heb was het voor mij vrij gemakkelijk om weer aan de slag te komen als GGD/EHBO medewerker in de zogeheten prikstraten, wat voor iemand die van nature “enigszins” (understatement!) introvert is en die net uit een jaar aan sociale isolatie komt best een opgave was. Maar : “spread the light when the sky is grey”..

En het werkte. Beter dan verwacht. Want opeens zag ik ze, dag in dag uit. De zwijgende meerderheid. De mensen die niet hun gif verspreiden op social media, maar die gewoon zo goed en kwaad als het kan hun leven proberen te leiden in deze verwarrende tijden. Op een drukke dag kwamen er zo 1600 voorbij tijdens een shift. Mensen. Gewoon mensen, zoals jij en ik. Uit alle rangen en standen, uit alle lagen van de bevolking. Het bleek hartverwarmend om te zien.
Los daarvan herontdekte ik ook -na een serieus heftige periode van acclimatiseren- hoezeer ik kan genieten van de interactie met andere mensen. Hoe goed ik mij kan voelen als ik iets kan betekenen voor andere mensen. Hoe fijn het is om iets te doen dat er aan toe doet. Dat iets betekent.

Op een paar weken tijd verdween al het gif uit mijn systeem als sneeuw voor de zon. Er waren zoveel fijne ontmoetingen, talloze waardevolle gesprekken en hilarische interacties. Zoveel verhalen die ik anders nooit gehoord zou hebben. Ik denk oprecht dat de afgelopen driekwart jaar één van de meest betekenisvolle periodes uit mijn leven is gebleken, een tijd waar ik niet alleen nog maanden en misschien zelfs wel jaren uit ga kunnen putten maar die mij ook de moed gegeven heeft om een andere sprong in het diepe te wagen..

Dus, hier ben ik dan (weer). En ik heb een boodschap voor iedereen die er aan mocht twijfelen:

De meeste mensen deugen!

Naschrift, voor de mensen die van goede eindes houden: Blijkt dat de meeste mensen de weg terug vanzelf wel weer weten te vinden – zolang je het licht naast de voordeur maar laat branden.