Rondjes

Twee-en-veertig. Dat is behalve het antwoord op “de ultieme vraag over het Leven, het Universum, en Alles” ook het aantal stappen dat ik zet om de helft van mijn rondje te lopen. Daar stop ik even, draai mij om en observeer één voor één de mensen die op hun stoel naar hun telefoon zitten te staren. De enigszins gezette man op de derde stoel aan mijn linkerzijde lijkt wat zweetdruppels op zijn voorhoofd te hebben staan – even wachten.

Nee, vals alarm. Alsnog kijk ik even op de klok om de tijd vast te leggen, neem de man nog even goed in mij op en loop verder. Een ietwat onzekere vrouw klampt mij aan met een vraag die ze ook beantwoord had kunnen krijgen door de poster rechtsachter mij even te bekijken maar ik geef haar met een vriendelijke glimlach – ook al ziet ze die niet achter mijn mond-neusmasker – antwoord en wijs haar de juiste weg. Ik knik even naar mijn collega aan de overzijde en loop weer verder. We passeren elkaar halverwege en ze knipoogt even naar mij.

Rondjes. Acht uur lang rondjes lopen. Dat is wat we doen.

Een verpleegkundige klampt mij aan, en voordat ze een woord gesproken heeft loop ik al mee om samen met haar achter een gordijn te verdwijnen waar een moeder meewarig naar haar huilende tienerdochter staat te kijken. Mijn oog valt op het shirt dat het meisje draagt en ik steek mijn wijsvinger en pink even omhoog in een universeel gebaar. Er breekt zowaar even een waterig glimlachje door en ik bied haar aan om even in mijn arm te knijpen terwijl ik een verhaal afsteek over mijn eigen tienerjaren en een concert van $band. Ze knikt even naar de GGD medewerkster en even later begeleid ik moeder en dochter naar een rustig plekje achterin de zaal, geef de dames een bekertje water en begin weer aan een rondje.

Ik stop bij een ouder echtpaar als ik zie dat de mannelijke helft met gesloten ogen achterover leunt. “Gaat het wel meneer?” Hij schrikt even terwijl zijn vrouw hem nog even toevoegt dat hij gewoon recht moet gaan zitten omdat “die man wel wat beters te doen heeft met zijn tijd” . Ik verzeker beide zo luchtig mogelijk dat dit precies is waarvoor ik hier rond loop en verzoek ze om mij of mijn collega even aan te spreken als we ook maar iets voor ze kunnen betekenen. Weer een rondje.

Rondjes lopen, de hele godganselijke dag. Dat is wat we doen. Ruim 14.000 stappen.

Tijdens de lunch nemen mijn collega en ik de dag nog even samen door aan de hand van ons logboek. Een drietal mensen met prikangst, een flauwvaller en iemand die even een half uurtje liggend moest bijkomen. Prima score voor de 1600+ mensen die de revue passeren vandaag.

Ik flirt nog even wat gemaakt onhandig met één van mijn GGD collega’s die mij schalks terechtwijst (maar wel een koekje meegeeft “voor later”) en loop de zaal weer in. Ah, de desinfectant moet vervangen worden. Als ik met een man sta te praten over het boek dat hij zit te lezen (ik heb er een gewoonte van gemaakt om de boekenlezers aan te spreken en ze te vragen naar hun boek) zie ik vanuit mijn ooghoek plots iemand wegzakken en ik loop met een vrolijke kwinkslag naar de klaarstaande rolstoel, til de vrouw er in en rijd haar al motorgeluiden makend op de achterwielen het EHBO hok in. Achter mij hoor ik een aantal andere mensen besmuikt lachen. Mooi, iemand die flauwvalt is toch wel een beetje een moodkiller op een locatie als deze – en het stelt medisch gezien niets voor. het is een stressreactie van lichaam en geest, niets meer en niets minder.


Ik til de vrouw rustig op het bed, leg al even wat druivensuiker en een flesje water klaar nadat ik haar mond-neusmaker afgedaan heb en sein even vanuit de deuropening naar mijn collega dat alles onder controle is.

Het duurt niet lang voordat ze haar ogen opent en ik zie in een flits de te verwachten gezichtstrekken over haar gezicht flitsen. Verwarring, de realisatie van wat er gebeurd is, schaamte. “Zo, daar ben je weer! Dat zal je leren om de volgende keer wel even goed te eten” grijns ik haar toe terwijl ik even kort mijn mond-neusmasker losmaak om haar de mens achter de bescherming te laten zien. Na een kort gesprek om haar op haar gemak te stellen en tevens terloops haar bewustzijnstoestand te peilen laat ik haar even alleen met haar gedachten terwijl ik het logboek bijwerk. Als de vrouw een ruim half uur later vertrekt stopt ze bij de uitgang nog even, pakt mijn hand en bedankt mij voor mijn goede zorgen.

Ik lach even, verzeker haar dat het feit dat ze lopend de locatie verlaat alle beloning is die ik verwacht of nodig heb en draai mij om om te beginnen aan de zoveelste ronde.

Rondjes lopen, 8u lang. Dat is alles wat ik doe hier.