Door de spiegel – gebroken glas

“She generally gave herself very good advice, (though she very seldom followed it).”
Through the looking glass and what Alice found there –
Lewis Carroll

Woensdagavond, half negen. Ik schenk mijzelf wat water in en hef de mok omhoog richting raam. “Proost, waar je ook moge zijn. Wat je ook aan het doen bent..Ik hou van je”.. Mijn stem breekt, melodrama kent zo zijn prijs. De vloeistof verdwijnt met een kleine slokjes in mijn keel en baant zich via mijn slokdarm langzaam een  weg omlaag richting mijn maag – en plots is daar dat bekende ‘ploink’ geluid. Dat geluid waar ik zo van ben gaan houden omdat ik het met jou associeer. Ik weet meteen dat jij het moet zijn, en grijp mijn telefoon.

“Mis je”

Mijn hart schiet naar mijn keel. Twee woorden, alomvattend in hun eenvoud. Veel ruimte voor interpretatie..even voel ik de grauwe sluier weer over mijn gedachtes vallen maar ik schud haar weg. Nee. Niet nu. “Ik jou ook. Wil je zien” stuur ik terug, leun achterover en wacht. Er verstrijken niet meer dan een paar secondes voordat ik alsnog van schrik stijf overeind schiet als mijn scherm oplicht en de telefoon begint te loeien. Het blijft raar hoe erg je alsnog kan schrikken van iets waarvan je weet dat het er aan zit te komen, waar je voorbereid op bent en met je volle concentratie op zit te wachten.
Ik neem op. “hey..” fluister ik. “hey” hoor ik terug. Je klinkt zacht, op je hoede. Alsof je bang bent dat ik verbaal uit ga halen terwijl je op je kwetstbaarst ben. Weer die grauwe sluier. Is dat hoe je mij bent gaan zien? Als iemand die naar je uithaalt? Iemand die je zal kwetsen. als dan niet opzettelijk? Is dat terecht?
“Dat was..fiijn om te lezen..” weet ik uit te brengen. “Om eerlijk te zijn wist ik niet meer of je mij wel zou missen. Niet na de laatste keer.” Een kort bevestigend geluidje, ik kan je innerlijke worsteling bijna horen. Ik weet hoe zwaar dit voor je moet zijn, wat voor een stap je zet door nu contact te zoeken. Hoe vaak heb ik dit gemist en terzijde geschoven zonder er bij stil te staan? Door alles alleen maar aan mijzelf te relateren heb ik..
“Ik mis je. Ik wil bij je zijn.” Mijn hart mist een slag. Zei je dat nu echt? Hoe..Waarom..Wat.. Het besef van de onmogelijkheid van de situatie waarin we ons bevinden dringt zich aan mij op. Godverdomme, dit zou zo makkelijk moeten zijn. Ik hou van jou, jij houdt van mij – ook al zal je dat nooit zeggen. DIep van binnen ben ik je dat altijd blijven aanrekenen, hoe infantiel dat ook moge zijn. Het is éeń van de achterliggende redenen voor de naar het zich laat aanzien onherstelbare breuk. “Ik wil..Ik wil dat ook. Maar ik wil ook dat de pijn stopt. Soms is het beter om de korte felle pijn te accepteren zodat je verder kan..beter dan het alternatief.” Weer die korte bevestiging van de andere kant. God, ik houd van je. Ik kan wel honderd redenen verzinnen waarom.

“I wonder if the snow loves the trees and fields, that it kisses them so gently?
And then it covers them up snug, you know, with a white quilt; and perhaps it says, “
Go to sleep, darlings, till the summer comes again.”

hrough the looking glass and what Alice found there – Lewis Carroll

Ik schraap mijn keel. “Ok, dit moet misschien wel gewoon eens gezegd worden. En ik ga iets doen waarvan ik wéét dat het één van die dingen aan mij is..nou ja, die je minder vind. Whatever. Soms is het ook wel eens nuttig als ik ratel. Want ratelen ga ik. Niet over jou, zelfs niet over ons. Over mij. Ik heb mijn namelijk iets gerealiseerd, en ik zou het fijn vinden om dat met je te delen. Niet om het je te vertellen, niet om het bij je neer te leggen..maar om het met je te delen. Als twee gelijken. Ik heb namelijk ergens spijt van, en niet zo’n klein beetje. Het spijt mij dat ik…zo much was. Zo intens. Zo overheersend in mijn doen en laten, mijn aanwezigheid. En vooral in mijn verwachtingen. Daarbij heb ik volstrekt geen ruimte gelaten voor jou, en dat was fout. Ik besef mij terdege dat juist dat voor een belangrijk deel heeft bijgedragen aan..wat er uitziet als de definitieve afloop. Je bent eerlijk geweest, en dat siert je. Ja, ik vind best dat dingen anders gekund hadden – en ik geloof nog altijd in dat waanzinnige potentieel tussen ons- , maar ik had je veel meer ruimte moeten bieden die ik zo nodig moest innemen. Dat was fout, en niet eerlijk. Hoeveel wij ook op elkaar lijken – ik had je nooit moeten behandelen alsof je mij bent. Ik had je meer moeten Zien zoals Jij bent, en door mijn eigen tekortkomingen en dingetjes heb ik dat nagelaten en je daardoor ernstig verwaarloost. Dit is niet het punt om nog dingen voor je te gaan invullen, maar ik kan mij goed voorstellen dat je je af en toe als een drenkeling op een reddingsvlot gevoeld moet hebben – “water , water everywhere – but not any drop to drink” Jezus, bedenk ik mij. Samuel Coleridge? Dramaqueen.

“Is het ok als ik nog even doorga? Wil jij nog wat kwijt?” Even een korte gniffel aan de andere kant. “Nee hoor, je lijkt het prima af te kunnen zonder mijn hulp”  Ik accepteer de lichte plaagstoot met een grimas. “Ik..” pfoe, dit moet van diep komen merk ik. “Ik..zie nu dat ik erg dwingend ben geweest. Dat was totaal niet mijn intentie, maar ik zie het patroon. Mijn enthousiasme, jouw bedenkingen en mijn eh laten we het emotionele repercussies noemen. Ik kan mij goed voorstellen dat je je daarvoor gedwongen hebt gevoeld om je tempo op te blijven voeren totdat je uitgeput raakte en niet meer kon. Ik heb je nooit willen dwingen of zelfs maar duwen, het is denk ik gegroeid vanuit het feit dat ik een rol nam waarbij ik vaak het initiatief had. Vanaf de eerste keer dat we intiem waren is dat een ding gebleven..Ik verwijt je niets, maar daardoor zat ik natuurlijk ook wel soms in een onmogelijke positie. Daar heb jij mij niet in gemanoevreerd, maar ik zat er natuurlijk weg gewoon. En in die positie ben ik -door mijn eigen innerlijke pijn- het zicht op jou kwijt geraakt. De paar keren dat ik duidelijk naar je communiceerde wat ik nodig heb – aarzelde je niet om het mij te geven, je leek positief verrast. De keren dat ik als een klein kindje drammerig van je eiste dat je mij bevestiging gaf -tsja. Dat was aan mij.”

Ugh. Ok, nog één keer. Nog één keer open en eerlijk. Mijn kwetsbaarheid is mijn kracht.

“Why it’s simply impassible!
Alice: Why, don’t you mean impossible?
Door: No, I do mean impassible. (chuckles) Nothing’s impossible!”

Through the looking glass and what Alice found there – Lewis Carroll

“Feit is, en ja het is op dit punt waarschijnlijk te laat maar het mag alsnog best gezegd worden, dat ik maar één ding nodig had van je: mij geliefd voelen. En ik zie achteraf wel degelijk hoe jij dat deed, alleen dan niet op de groteske wijze waarop ik dat zelf doe. Ook daarin en daarmee liet ik geen ruimte voor jou, en wie jij bent. Je hebt mij een paar keer onwijs laten schrikken weet je dat? Die ene keer dat je achteraf aangaf bijna niet te durven afzeggen. Ik heb daar dagen mee geworsteld, omdat ik het niet snapte. Met de kennis van nu denk ik het wel te snappen maar maakt het geen fuck meer uit. Ik zag het patroon wel bij je, iedere keer als ‘we’ een stap vooruit deden leek je vlak erna een sprong naar achteren te maken. Ik relateerde dat aan een mogelijke bindingsangst, voor mijzelf ook geen vreemde. Bij nader inzien – iedere keer als jij of als WIJ een stap zetten..dan walste ik er vol overheen en was ik alweer drie stappen verder, terwijl jij nog vol verwondering om je heen aan het kijken was waar we nu weer terecht waren gekomen samen.  Alsof we niet hand in hand liepen maar ik je zonodig mee moest sleuren aan de mijne waardoor jij struikelde.
Dat spijt mij.  Dat spijt mij oprecht. Ik had je veel meer jou moeten laten zijn.” Een traan maakt zich los uit mijn rechteroog en glijdt langzaam maar zeker over mijn wang omlaag.

“Ik hou van je,en jij houdt van mij. Wij zouden samen moeten zijn.”

Doelbewust verbreek ik de verbinding, blokkeer je nummer en verwijder al je contactgegegevens van mijn toestel. Het is aan jou. Als dit echt is – dan is het aan jou. Ik ga niet weg. Ik wil niet weg. Maar je moet wel de ruimte voelen om je eigen keuzes te maken. Om je eigen gevoelens een plek te geven. Niet om te voldoen aan mijn verwachtingen, of die nu echt zijn of niet.

Ik twijfel namelijk ook. Niet aan jou. Niet aan dat onuitspreekbare ding tussen ons. Niet aan het potentieel. Wel aan mijzelf. En aan mijn vermogen om alles te verneuken en iedereen om wie ik geef te kwetsen of kwijt te raken.