De woordenvanger van Hamelen


De klanken die uit de diepte naar boven zweven komen mij bekend voor en ik stop om te luisteren, het duurt even eer ik één van de favoriete liedjes van mijn moeder zaliger herken. Een liedje dat ze vroeger altijd voor mij zong als het voorbij kwam,

Take a look at you and me,
Are we too blind to see,
Do we simply turn our heads
And look the other way


Klinkt het met een licht Duitse tongval. Ik sluit mijn ogen om even weg te zinken in het moment. Dat ene, magische moment waarop ik het licht van de langzaam stervende zon mijn rug voel verwarmen terwijl een lichte bries mij zachtjes kust met een vage belofte van verkoeling en ik weer even mijn bij mijn moeder kan zijn. Samen met haar kan zijn in een verstilt moment buiten de tijd, een moment waarop zij niet dood is en ik weer een jongetje van een jaar of negen ben.

Als de laatste tonen van “In the ghetto” wegsterven en er een beschaafd applaus opstijgt uit de Biergarten in de verte open ik mijn ogen weer en neem een slok water. Nog even laat ik de magie van het buiten de tijd zijn op mij inwerken als ik de wijnranken die zich uitstrekken tot aan de dorpsrand een kleine honderd meter beneden mij in stilte observeer.

De muziek is weer begonnen, deze keer lijkt de ongeziene zanger alleen begeleid te worden door een akoestische gitaar. Weer is het een melodie die voor een tintelend gevoel van herkenning zorgt maar die ik niet meteen weet te plaatsen. Als vanzelf neurie ik mee terwijl ik overvallen wordt door een melancholisch en nostalgisch gevoel. Opeens vind ik de woorden of beter gezegd: vinden ze mij, en ik fluister ze mee terwijl de euforie mijn hart laat steigeren in mijn borstkas

Lonely rivers flow
To the sea, to the sea
To the open arms of the sea, yeah
Lonely rivers sigh
“Wait for me, wait for me”
I’ll be coming home, wait for me

Fluister ik met een steeds breder wordende glimlach. Niets minder dan de woorden van het prachtige “unchained melody”, één van mijn favoriete liefdesliedjes aller tijden. En dan overvalt het mij plots, dat gevoel van drang. Een lotsbestemming. Een doel.

Het is op dat moment dat ik mij voorneem dat er een dag gaat komen waarop ik goed genoeg ga zijn als schrijver of poëet. Goed genoeg om de juiste woorden te vangen, nee om ze te verleiden om zonder tussenkomst van mijn brein rechtstreeks vanuit het universum zo pats boem een zachte landing op het papier te maken, als ware ik een schrijvende variant op de rattenvanger van Hamelen zelve. Ik wil zo goed worden dat ik mijzelf kan verwonderen als ik mijn zelf geschreven woorden achteraf terug lees met de onbevangen blik van een vreemde.

Op een goede dag word ik de woordenvanger van Hamelen.