Als je ergens naar toe wil zal je ook iets moeten achterlaten

Haar gezicht heeft iets bekends, maar ik kan de bijpassende naam niet vinden in het archief onder mijn hersenpan. Toch, die ogen..Helaas gebruikt de winkel geen naamkaartjes om mijn brein op weg te helpen, en ik reken mijn aankopen af in de veronderstelling dat dit raadsel mij de rest van de dag zal blijven dwarszitten. De vrouw kijkt mij even recht in mijn ogen aan als ze mij de bon en het wisselgeld overhandigd en ik meen in haar gezicht even dezelfde verwarring te zien die ik voel.
Mijn oog valt op de bon en daar staat het gewoon keurig zwart op wit: Alexandra. Ik draai mij om en kijk haar aan. “Alexandra?” “Maurice?!” We beginnen beide te lachen. “Wauw dat moet we echt ruim dertig jaar geleden zijn of niet?”
Voor mijn geestesoog vallen de jaren van haar gezicht af en in haar lach zie ik even weer het meisje dat bij mij in de klas zat op de basisschool.

De winkel is verder leeg op deze zonnige zomerdag en we raken in gesprek over, hoe verbazingwekkend, vroeger. Over hoe het met wie gaat, en met ons. Alexandra heeft haar hele leven in $geboortedorp gewoond en kent de meeste van onze oud klasgenoten nog die bijna allemaal nog in de regio wonen. Mijn generatie is denk ik de laatste die zo honkvast is gebleven, Limburg loopt inmiddels hard leeg.

Er klinkt iets van een vage spijt door in haar stem -misschien leg ik die er ook wel in- als we op het onderwerp relaties en kinderen uitkomen. Paul heet haar man, drie kinderen. Ze laat de naam van haar man enigszins verontschuldigend klinken en ik blader even door mijn innerlijke kaartenbak. Paul…Aha. Eén van die gasten die het leven op de lagere school vanaf groep 5 voor mij tot een hel hebben weten te maken. Ik glimlach even om te laten merken dat ik de naam herken en er in ieder geval oppervlakkig bekeken geen moeite meer mee heb wat er meer dan drie decennia geleden allemaal heeft plaatsgevonden. Alexandra opent de kassa, grijpt een sleutelbos en loopt naar de deur. “Ik sluit af voor vandaag, laten we aan de overkant op het terras gaan zitten!”

Daar zitten we dus een kleine tien minuten later. Terwijl Alexandra rustig doorkwebbelt in een poging om ruim dertig jaar aan leven samen te vatten in een gesprek van een kleine twee uur neem ik haar onopvallend nog eens goed in mij op. Ze heeft het nooit geweten..”Weet je dat jij mijn eerste crush ooit was? Mijn kalverliefde?” Halverwege mijn zin spuugt ze haar drinken weer terug in het glas waar het uit kwam. “Serieus?” vraag ze met een brede lach. “Dat was dan vast in het laatste jaar van de Basisschool of niet?” Oei. Lag het er zo dik bovenop dan? “Eh ja, inderdaad.” Met een brede glimlach legt ze haar hand even op mijn arm. “Indertijd had ik het niet door maar later toen we op de middelbare zaten realiseerde ik mij dat jij verliefd op mij moet zijn geweest. Om eerlijk te zijn begon ik net gevoelens voor jou te krijgen toen je naar die andere school ging. Weet je nog die keer dat ik en Leonie je te hulp kwamen toen..” ze viel even stil zich realiserend wat ze wilde gaan zeggen. “Paul en Johan mij in elkaar aan het slaan waren en ze mij in de haven wilden smijten?” maak ik de zin met net iets teveel duivels plezier voor haar af. Ja, dat herinnerde ik mij nog wel. Geen idee wat de grootste vernedering geweest was, voor de zoveelste keer in elkaar geslagen worden of het feit dat ik gered werd door twee meisjes..Waarvan er dus één later in het huwelijk zou treden met..heh. Het leven kan raar lopen.

Het is mijn beurt om te vertellen, en ik beschrijf hoe het leven mij vergaan is sinds ik met de noorderzon vertrok uit mijn geboortedorp. Hoe ik de liefde achterna reisde, tot nu toe iedere keer tevergeefs. Mijn avonturen in de Zweedse bossen en de Schotse Hooglanden. Mijn reizen door Thailand. Nee, geen vaste relatie. Op de één of andere manier is dat het enige dat ontbreekt, en we lachen beide even om het contrast. Zij, getrouwd met haar eerste serieuze vriend. Ik, niet in staat gebleken om langer dan een paar jaar bij één en dezelfde partner te blijven. Niet omdat ik ze “zat” ben, maar omdat het gewoon echt heel moeilijk is gebleken om dat ene passende puzzelstukje te vinden. Openhartig beken ik dat er maar twee waren waar ik spijt va heb dat het mis gegaan is, de rest waren toevallige passanten waar ik een stukje van mijn levensweg samen mee ben opgewandeld tot we onze eigen weg weer gingen. En dat dat prima is, mijn leven wordt al sinds jaar en dag gekenmerkt door een zoektocht naar inspiratie en bovenal kennis, en op het altaar van beide offer ik graag alles wat ik daaraan ondergeschikt gemaakt heb.

Weer denk ik iets van spijt bij haar op te merken, en ik haast mij om de nadelen van mijn levensstijl nog even te benadrukken. De eenzaamheid die bij vlagen even haar klauwen in mij weet te planten. De onzekerheid, het gebrek aan stabiliteit. Maar nee, ik heb geen seconde spijt gehad. Ik ben de man geworden die ik wilde zijn, met links en rechts wat littekens en blauwe plekken van het leven – maar ik heb nooit een compromis hoeven te sluiten als het op mijn idealisme en kernwaardes aan is gekomen. Ik vraag nog even naar haar gezin, en meteen bloeit ze weer op zodra haar kinderen het onderwerp van gesprek worden. Twee jonge tieners en een bijna tiener.Terwijl ik haar gezicht zie opbloeien van liefde en geluk komt de realisatie die bijna letterlijk is:

Als je ergens naar toe wil zal je ook iets moeten achterlaten – Anders sta je stil.

Wat zij heeft – een stabiele relatie, vriendenkring,kinderen, stabiliteit – is wat ik heb achtergelaten in ruil voor het achterna jagen van mijn muze en alle ervaringen die mij ten deel zijn gevallen in de afgelopen jaren. Dat was de prijs die ik betaald heb. Vanaf het eerste prille begin toen ik mijn geboortedorp achter mij liet om mijn geluk elders te zoeken -een stap die ik nog verschillende keren herhaald heb- heb ik dingen achter mij gelaten die veel mensen voor lief nemen: een thuis, een vaste vriendengroep, mijn familie..iedere keer opnieuw liet ik dingen achter in ruil voor iets nieuws.

Liever dat, dan stil staan.